26 apr Aanpassingen in wetsvoorstel Warmtewet 2.0
Vorig jaar is het wetsvoorstel Wet Collectieve warmtevoorziening (“Warmtewet 2.0”) ter consultatie gelegd. In dit wetsvoorstel staat centraal de groei en verduurzaming van collectieve warmtesystemen. Een collectief warmtesysteem is een systeem waarbij (duurzame) warmtebronnen door middel van een warmtenet ontsloten worden voor de levering van warmte aan verbruikers (gebouweigenaren, huurders, utiliteitsgebouwen en bedrijven).
Hoofdlijnen Warmtewet 2.0
De hoofdlijnen de Warmtewet 2.0 zijn de groei van collectieve warmtesystemen door nieuwe spelregels, transparantie in de tariefstelling, het aanscherpen van vereisten voor leveringszekerheid en het zeker stellen van verduurzaming.
De primaire verantwoordelijkheid voor de realisatie van collectieve warmtesystemen komt bij de gemeenten te liggen. Zij dienen samen met warmtebedrijven (en eventueel de provincie) afspraken te maken over de realisatie van collectieve warmtenetten en de verduurzaming daarvan.
De warmtebedrijven zullen eindverantwoordelijk zijn voor productie, transport en levering van warmte (ook wel: ‘integraal warmtebedrijf’). Zij zullen door de gemeenten worden aangewezen voor een periode van minimaal twintig en maximaal dertig jaar. Hiermee is voorzien dat de economische eigendom van het warmtenet bij de aangewezen warmtebedrijven ligt.
Aansluiting op warmtenet
De warmtebedrijven moeten zekerheid hebben dat zij voldoende warmte kunnen afzetten met het warmtenet waarin zij hebben geïnvesteerd. Als een gemeente heeft bepaald dat een wijk of stadsdeel op een warmtenet wordt aangesloten, dan wordt dit in de Omgevingswet verankerd. Als een kleinverbruiker (aansluiting kleiner dan 100 Kw, bijv. een woningeigenaar) geen aansluiting wenst dan zal hij moeten aantonen dat er een andere duurzame – en gunstigere – oplossing voor hem beschikbaar is. Er zal dus sprake zijn van een opt-out mogelijkheid voor kleinverbruikers. De gemeente heeft echter de bevoegdheid om een aangedragen oplossing af te wijzen. Bij gebreke van een (goedgekeurd) alternatief zal een kleinverbruiker de aansluiting op het warmtenet niet kunnen weigeren.
Wijziging wetsvoorstel
Uit de internetconsultatie is gebleken dat er behoefte is aan meer ruimte voor samenwerking en om netwerkbedrijven waaronder netbeheerders van elektriciteits- en gasnetten een rol te geven bij de realisatie van collectieve warmtevoorzieningen.
Diverse samenwerkingsvormen worden mogelijk gemaakt. Uitgangspunt blijft wel dat het door de gemeente aangewezen warmtebedrijf de integrale verantwoordelijkheid draagt voor de collectieve warmtevoorziening binnen zijn aangewezen gebied, ook wel genoemd warmtekavel.
Het aangewezen warmtebedrijf, dat beschikt over de economische eigendom van het warmtenet, kan werkzaamheden uitbesteden aan derden.
Het aangewezen warmtebedrijf kan samenwerken met een warmtenetbedrijf dat beschikt over het economisch eigendom van het warmtenet en de werkzaamheden die zien op aanleg, onderhoud en beheer van het warmtenet of het transport van warmte voor zijn rekening nemen. Andere werkzaamheden kunnen door het warmtebedrijf alsnog aan derden worden uitbesteed.
Het aangewezen warmtebedrijf kan worden vormgegeven als een zogenoemde ‘warmte joint-venture’ waarbinnen een warmteleveringsbedrijf en een warmtenetbedrijf samenwerken. Daarbij beschikt het warmtenetbedrijf over de economische eigendom van het warmtenet. Ook andere partijen kunnen deel uitmaken van de joint venture en de joint venture kan werk uitbesteden aan derden.
Een verdere wijziging in het wetsvoorstel Warmtewet 2.0 is de mogelijkheid van een tijdelijke ontheffing (te verlenen door de ACM) op de CO2-prestatienorm. Voorts wordt in het wetsvoorstel de grens voor kleine collectieve systemen, waarvoor (na verlening van een ontheffing) een lichter reguleringsregime geldt, verhoogd van 500 kleinverbruikers naar 1500 verbruikers.
Het (aangepaste) wetsvoorstel Warmtewet 2.0 zal dit jaar als het goed is behandeld gaan worden. Het streven is de Warmtewet per 1 januari 2022 in werking te laten treden.
Voor meer informatie zie de kamerbrief van minister Wiebes van 14 december 2020 over de resultaten van de internetconsultatie Wet Collectieve warmtevoorziening.